Kanaal ecologische corridor | Newsletter 04 | november 2020
   
 
De kleine plevier wordt stilaan een zeldzame verschijning

Sommige vogelsoorten worden regelmatig over de hele lengte van het kanaal waargenomen - denk maar aan de grote aalscholver, zilvermeeuw, groene eend en gele kwikstaart - terwijl andere soorten zich maar af en toe laten zien en zelfs zeldzaam worden, omdat hun habitat verdwijnt.

© Yann Coatanéa
De kleine plevier is zo’n soort. Deze kleine (17 cm) trekkende waadvogel verblijft in onze contreien vanaf het begin van de lente (begin april) om dan eind augustus zijn trek aan te vatten naar het zuiden en in Afrika te overwinteren. Omdat hij zo klein is en door zijn mimiek maakt deze vogel zich vaak als het ware onzichtbaar voor de leek, maar een geoefend oog herkent hem al gauw aan zijn ostentatief gedrag (paraderen, alarmkreet…).
Typisch is zijn snelle vlucht net boven het wateroppervlak waarbij hij bruusk van richting verandert. Meestal vliegt de kleine plevier in koppel of in kleine groep. Zijn verenkleed is hoofdzakelijk wit en beige en vooral in de paartijd vallen zijn zwarte strepen vooraan op kop en hals op. Ook kenmerkend is de gele rand rond zijn ogen.

De kleine plevier strijkt bij voorkeur neer op kale, zanderige en stenige grond, in de buurt van water (rivieren, meren, plassen, riviermondingen, ...). Voor zijn nest kiest hij een open omgeving met een substraat van grind, in de holte van een ondiepe kuil waar hij zijn eitjes in kwijt kan. Toch past hij zich desnoods ook aan een meer kunstmatige omgeving aan, zoals verwilderde hoekjes op actieve industrieterreinen, bouwwerven, grind- en zandgroeven, braakliggende terreinen en stormbekkens.
Of hij op die plaatsen succesvol kan broeden, hangt in grote mate af van verstoring door de mens.
De aanwezigheid van water (tijdelijke poel, waterreservoirs…) verhoogt de kans dat de kleine plevier zich ergens vestigt, omdat hij op en rond het water zijn voedsel vindt.

© A. Boeckx
In het Brussels gewest werd de kleine plevier vaak op dat soort kunstmatige terreinen gespot, op recent ontstane zand- en steenhopen zonder specifieke functie, met weinig of hooguit heel korte, kruidachtige begroeiing. Gezien dat soort habitats na een tijd meestal weer verdwijnt, gaat de broedpopulatie en de verspreiding van de kleine plevier in het Brussels gewest nogal op en neer.
In 1989 en 1990 werden 9 tot 10 broedparen waargenomen op evenveel verschillende plaatsen.
In de kanaalzone was er tot in de jaren 2000-2010 naast de verschillende industrie- en braakliggende gronden nog voldoende ruimte voor meerdere broedparen die zich daar voortplantten. In 2003, bijvoorbeeld, waren koppeltjes kleine plevier vaak geziene gasten op een verlaten werf in Anderlecht, op een braakliggend terrein op de site van Tour & Taxis en ook op de oevers van het kanaal in Neder-Over-Heembeek. In het voorjaar van 2009 leefden er naar schatting 3 tot 5 broedparen langs de waterweg.

Verdwenen braakland © M. Wauters
Maar door het verdwijnen van geschikte nestplaatsen is het aantal broedparen dat sinds 2015 in Brussel wordt waargenomen gedaald tot 1 of 2. Op de oevers van het kanaal wordt steeds efficiënter omgesprongen met de laatste niet-bebouwde gronden en die percelen worden bovendien steeds kleiner. Traditionele zware industrie maakt geleidelijk aan plaats voor minder zware activiteiten en moderne woningen. Braakliggende, stenige terreinen met korte begroeiing verdwijnen… Al die factoren verklaren mee waarom de soort er in Brussel - maar ook in de Vlaamse gemeenten langs het kanaal - zo spectaculair op achteruit gaat.

Zenne en tijdelijke overstromingszone
In het voorjaar van 2020 werd in Neder-Over-Heembeek nog een broedpoging waargenomen langs een lange plas die ontstaan is op de oever van het kanaal. Dat stuk water is intussen een vertrouwd beeld binnen de lokale omgeving en trekt ook andere vogels aan. Afhankelijk van het weer is de plas natuurlijk groter of kleiner: zo was hij in maart dit jaar, na aanhoudende regen, gegroeid tot een lengte van meer dan 80 meter! De aanwezigheid van een zeer fijne onderlaag van zand en kiezel op deze plaats verklaart mee waarom de kleine plevier hier wel eens neerstrijkt om zich te nestelen. Dit jaar werd de vogel ook gezien in een ander door de mens gecreëerd gebied, nl. een tijdelijke overstromingszone die Leefmilieu Brussel in 2019 langs de Zenne in Anderlecht heeft aangelegd, vlak bij het kanaal.

Om de aanwezigheid van de kleine plevier als broedsoort duurzaam te verankeren, is het nodig om open omgevingen te bewaren, met een aangepast maaibeheer wanneer de vegetatie in volle groei is. Op die manier blijven die gebieden interessant voor vogels om er te broeden en stijgen dus hun overlevings-kansen. Ook groendaken op gebouwen kunnen een gunstige alternatieve omgeving vormen als broedplaats.

Het is niet uitgesloten dat de kleine plevier erin slaagt om nieuwe plaatsen te vinden om zich te nestelen
- zoals op groendaken - en daar moet op ingezet worden. De kans bestaat ook dat hij zijn plekje vindt op werven langs het kanaal, een waterweg die voor hem bovendien een ecologische corridor is waarlangs hij zich gemakkelijk kan verplaatsen. Maar als hij daar op lange termijn wil kunnen blijven, zal elke vorm van ondersteuning nog altijd meer dan welkom zijn.

Grenzeloze Schelde - november 2020
Hartelijk dank aan Alain Boeckx voor het delen van zoveel informatie. Alleen op basis daarvan kon dit artikel tot stand komen.
 

Terug naar de inhoudsopgave >