Kanaal ecologische corridor | Newsletter 01 | februari 2020
   
 
Oever- en Huiszwaluwen langs het kanaal

Eind oktober hebben we met enkele specialisten een uitstap naar het noorden van Brussel georganiseerd. De tocht liep langs het kanaal en vond plaats in het kader van het project 'Het kanaal, een ecologische corridor in hartje Brussel'. Het doel van de ontmoeting was om gedachten uit te wisselen over de Oever- en Huiszwaluwen, en meer bepaald over de mogelijkheden om deze trekvogels op te vangen langs het Brusselse deel van het kanaal, net voor Vilvoorde.

© Luc Boon
In het Brussels Gewest broeden al meer dan dertig jaar geen Oeverzwaluwen meer. Doch kunnen we ze iets verder stroomop- en stroomafwaarts vinden langs de waterweg. Het kanaal vormt voor deze vogel dan ook een interessante doorgangsroute. In het noorden bevindt de dichtstbijzijnde kolonie zich bij het Bos van Aa in Zemst, vlakbij het kanaal en op een tiental kilometers van de gewestgrens. Wellicht nesten er in de buurt van Grimbergen ook nog enkele broedparen. Ook ten zuiden van Brussel, in Sint-Pieters-Leeuw, op 500 m van de grens met Anderlecht, is de Oeverzwaluw waargenomen. Ze broedt misschien niet meer in het Brussels Gewest, maar ze vliegt er wel soms o.a. langs het kanaal.

Deze kleine, bruin-witte zwaluw van 12cm dankt zijn kwalificatie 'oever' aan de plaatsen waar je hem vaak vindt en waar hij in kolonies woont. Het gaat dan over bermen en oevers uit zachte grond met steile hellingen langs waterlopen en zeeën. Net zoals de IJsvogel graaft hij een cirkelvormige galerij die soms wel tot één meter lang kan worden. De galerij komt uit op een klein kamertje waar ze hun nest vormen. Je kan ze, vlak boven het wateroppervlak, op insecten zien jagen.

  © Charles Carels

Kan de Oeverzwaluw terug naar Brussel komen? Gezien de oevers van het kanaal uit steen en beton bestaan, zal dit pas mogelijk zijn door het plaatsen van een kunstmatige nestkast langs het kanaal (of langs de Zenne, die in de onmiddellijke nabijheid van het kanaal stroomt), niet te ver staan van de bestaande kolonies en op een weinig verstedelijkte, rustige plek. De linkeroever van de waterweg (en van de Zenne) iets voor Vilvoorde, zou een geschikte plaats kunnen zijn. De installatie van een structuur van het type ‘grote box' met een veertigtal gangen lijkt in principe de beste oplossing voor deze plek. Een andere originele optie, is het graven van kunstmatige gangen in de bestaande oever. Tot slot is ook de heraanleg van een bestaande zandhoop, op een andere plaats langs de oever, ook een mogelijkheid. Wordt vervolgd...

Op iets meer dan 1 km stroomopwaarts huist in de gebouwen van de CERES-maalderij, nog steeds langs het kanaal, de grootste kolonie Huiszwaluwen van het Brussels Gewest. De kolonie telde in 2019 183 natuurlijke nesten (en hun aantal neemt jaar na jaar toe). Toch daalde de populatie Huiszwaluwen, door verschillende redenen, drastisch tijdens de tweede helft van de twintigste eeuw, net zoals in veel andere West-Europese regio's. In 2002 werden nog slechts 32 broedparen geteld. Dankzij de gunstige locatie van CERES en diverse initiatieven om kunstmatige nestkasten te plaatsen, zijn de populaties van onze stadszwaluwen zich gelukkig aan het herstellen! Het plaatsen van nestkasten op de gebouwen in de nabijheid van CERES zou ook kunnen bijdragen aan de uitbreiding van de bestaande kolonie langs het kanaal.

© Luc Boon
De Huiszwaluwen zijn iets groter (13,5 cm-15 cm) dan de Oeverzwaluwen en zijn ook herkenbaar aan hun contrasterende kleuren: witte veren vanonder en zwarte veren vanboven. Ze verblijven bij ons van april tot september, daarna verlaten ze ons om de winter ten zuiden van de Sahara door te brengen. Oorspronkelijk broedde ze onder overhangende kliffen, maar ze hebben zich aangepast aan onze gebouwen en metselen hun nestjes nu onder een overstekend dakrand of in de hoek van een raamkozijn. Zelfs in het hart van de stad voelen ze zich thuis.

Werkgroep Zwaluwen (Natagora) >
Het kanaal, een ecologische corridor in hartje Brussel >

Grenzeloze Schelde-Escaut sans Frontières
werkgroep 'Water in de Stad'
januari 2020
Met dank aan Charles Carels, Alain Paquet en Alain Boeckx voor het nalezen van de tekst
 

Terug naar de inhoudsopgave >