NEDERLAND: Natuurherstel Westerschelde en de derde verdieping: een update

De laatste tijd is de Westerschelde veel in het nieuws geweest. Het gaat vooral over verdiepen, afspraken, hectares…

Vlaanderen en Nederland hebben in 2005 vier verdragen gesloten over de Schelde, met onder meer afspraken over natuurherstel enerzijds en een groen licht voor de verruiming van de vaargeul van de Westerschelde anderzijds. Beide dossiers zijn nauw met elkaar verweven.

In dit artikel tracht Grenzeloze Schelde een beknopt overzicht te geven van deze ontwikkelingen.

  • Natuurherstel Westerschelde
    Europese regelgeving voor de natuurbescherming stelt instandhoudingsdoelstellingen1 verplicht voor het Schelde-estuarium. Vlaanderen en Nederland formuleren deze doelstellingen gezamenlijk. Vlaanderen en Nederland hebben in 2005 vier verdragen gesloten over de Schelde, met onder meer afspraken over natuurherstel. Natuurherstel in de vorm van de ontwikkeling van nieuwe estuariene natuur in en aan de (Wester)Schelde is een moeizaam proces.
  • Verruiming van de vaargeul van de Westerschelde
    Volgens de Vlaamse regering is de maritieme toegankelijkheid van de Vlaamse zeehavens van groot belang voor de verdere economische ontwikkeling in Vlaanderen en Nederland en noodzakelijk om de concurrentiepositie van de haven van Antwerpen te handhaven.
    De derde verdieping van de Westerschelde zal een getijonafhankelijke scheepvaart van 13,10 m (nu is dat tot 11,85 m) garanderen. Hiervoor dient op elf plaatsen - de zogenaamde drempels - te worden gebaggerd, op Vlaams grondgebied diende die vaargeul ook nog eens verbreed. Grote containerschepen (tot 12.000 TEU2) zullen na de verdieping ongehinderd - dus onafhankelijk van het getij - kunnen doorvaren naar de haven van Antwerpen tot aan het Deurganckdok.

1 doelstellingen voor het ecologisch functioneren van het estuarium die nodig zijn voor de toepassing van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn.
2 TEU is de aanduiding voor de afmetingen van containers. De afkorting staat voor Twenty feet Equivalent Unit. 1 TEU is een container van 20-voet lang, 8-voet breed en 8-voet hoog en komt overeen met 6,1 laadmeter.



Natuurherstel Westerschelde

Westerschelde uniek in Europa

Estuaria zoals de Westerschelde zijn wereldwijd uiterst belangrijk. Het zijn de verbindingen tussen de verschillende ecosystemen van land en zee. Met hun overgangen tussen zout en zoet water, voedselrijkdom en dynamiek vormen ze de basis voor een enorme variatie aan diersoorten: vissen, kreeften, schelpen, vogels, zoogdieren en vele andere zijn er van afhankelijk.
De Westerschelde is het laatste gebied in Nederland waar sprake is van een open verbinding en een natuurlijke overgang van een rivier naar zee. Nergens anders in Noordwest-Europa is nog een estuarium van dit type en deze omvang aanwezig.

De ondiepten van de Westerschelde vormen een onmisbare kraamkamer voor het leven in de Schelde, in de Delta en in een deel van de Noordzee. Ondiep water warmt snel op, waardoor bijvoorbeeld jonge vis, garnalen, en het plankton waarvan zij leven supersnel kunnen groeien. Bij eb pikken de trekvogels hun kostje op de slikken bij elkaar. De wat hoger gelegen schorren lopen minder vaak onder water waardoor er zoutminnende planten groeien. Het zijn onmisbare verblijfplaatsen voor broedvogels en er leven unieke soorten andere dieren. Tussen de geulen van de Westerschelde rusten zeehonden op de droogvallende platen en zogen ze hun jongen. Hogere delen van de platen zijn veilige broedgebieden voor verschillende trekvogelsoorten.

De natuurlijke dynamiek neemt af

Door de sterke stromingen van eb en vloed verplaatsen geulen en platen zich continu. Maar deze natuurlijke dynamiek neemt af doordat één geul, de vaargeul, steeds dieper en breder wordt uitgebaggerd. Eb en vloed stromen steeds sneller door de vaargeul, zodat er minder water door de ondiepe geulen en tussen de platen door slingert. Kleinere geulen verzanden, kleine platen groeien aan elkaar tot enkele grote en de oevers van deze platen worden steeds steiler. Zo gaat het verdiepen van de vaargeul ten koste van de ondiepe delen. Ook komen er minder overgangen tussen water en land. De omvang van het meest productieve deel en met de meest waardevolle natuur van het estuarium neemt daardoor al decennia lang af.

Het evenwicht wordt verstoord

Er bestaat een kwetsbaar evenwicht tussen breedte en diepte van het estuarium de Westerschelde. Door inpolderingen en door het opspuiten van haventerreinen werd het Schelde-estuarium de afgelopen halve eeuw niet alleen dieper gemaakt maar ook smaller. Daardoor verandert de Westerschelde nu al langzaam van een meergeulensysteem in de richting van, uiteindelijk, een enkel kanaal. Het oppervlak ondiep water is sinds de eerste verdieping in de jaren zeventig met een derde afgenomen. Stroomsnelheden, getijvolumes, vertroebeling en hoogwaterstanden zijn toegenomen. Het aantal vogels gaat gestaag achteruit. Eens een kritische grens overschreden wordt, kunnen die veranderingen elkaar versterken en in een stroomversnelling komen. Met het estuarium van de Seine is dit bijvoorbeeld al gebeurd. Niemand weet hoe ver ‘te ver’ is, maar de signalen staan al lang op rood!

De slechte staat van de Schelde

Naar bovenstaande veranderingen is veel onderzoek gedaan. De Westerschelde verkeert in een ‘slechte staat van instandhouding’ en het gebied riskeert zonder ingrijpen ‘binnen 10 jaar onherstelbaar te zijn veranderd’ (volgens het Nederlandse ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in 2005). Vooral de schorren gaan snel achteruit, maar ook met andere beschermde natuurwaarden gaat het niet goed. De Westerschelde en Saeftinghe zijn samen aangewezen als ‘Natura 2000-gebied’. Dat houdt in dat Nederland verplicht is dit gebied te beschermen, en zo nodig in goede staat te herstellen.
Ook door Vlaanderen is heel de Zeeschelde, ook onder de laagwaterlijn, als Speciale Beschermingszone (SBZ) aangewezen in het kader van de Europese Habitatrichtlijn en aanmelding bij de Europese Unie. Dit maakte een uniform beleid tussen Nederland en Vlaanderen mogelijk.

De kern van de Scheldeverdragen

Vlaanderen en Nederland hebben in 2005 vier verdragen gesloten over de Schelde. De vier verdragen handelen respectievelijk over de uitvoering van de Ontwikkelingsschets 2010, de samenwerking op het gebied van het beleid en beheer in het Schelde-estuarium, het gemeenschappelijk nautisch beheer in het Scheldegebied en de beëindiging van de onderlinge koppeling van de loodsgeldtarieven. Over beide laatste verdragen bestond weinig discussie. De eerste twee verdragen rond toegankelijkheid, natuurlijkheid en veiligheid tegen overstromingen - de drie evenwaardige pijlers van de Ontwikkelingsschets 2010 - hadden heel wat meer voeten in de aarde. In de Scheldeverdragen is niet alleen compensatie voor schade door de derde verdieping voorzien, maar ook natuurherstel. Dat is nodig om de achteruitgang, veroorzaakt door eerdere ingrepen (aanleg van strekdammen, vaargeulbestortingen, eerste en tweede verdieping enz.) een halt toe te roepen. Het Vlaamse parlement stemde vlot in met deze verdragen, de Nederlandse Tweede en Eerste Kamer volgden pas in resp. december 2007 en juli 2008. Met deze parlementaire goedkeuring is het groene licht gegeven voor het inrichten van 600 ha estuariene natuur langs de Westerschelde en 1100 ha langs de Zeeschelde.

Moeizaam proces

Vooral in het Westerscheldegebied ondervinden de plannen voor (binnendijks = landinwaarts)) natuurherstel veel weerstand. In Zeeland is er weinig draagvlak voor verlegging van zeedijken zodat landbouwgrond onder invloed van het getij komt (ontpoldering).

Hiermee rekening houdend nam het Nederlandse kabinet in april 2009 een dubbelbesluit:
  1. afzien van ontpoldering van de Hedwigepolder en in plaats daarvan (buitendijkse = rivierzijde) aanleg van slikken en schorren
  2. mocht dit alternatieve plan voor buitendijkse natuur onverhoopt niet aan de voorwaarden voor natuurherstel voldoen, dan vindt alsnog ontpoldering van de Hedwigepolder plaats.
Het plan voor de Hedwige-Prosperpolder voorzag in de uitbreiding van het natuurgebied ‘Het verdronken land van Saeftinghe’ met circa 465 hectare schorren en slikken, waarvan 295 op Nederlands en 170 op Vlaams grondgebied. Naast estuarien natuurherstel werd zo ook de veiligheid tegen overstromen verhoogd, omdat de grotere komberging de vloedgolf ‘afremt’.
Het Vlaamse deel was op dat moment (april) al in uitvoering.

De zoektocht naar alternatieven

De grote weerstand tegen ontpoldering in Zeeland heeft onder meer geleid tot de instelling van een onafhankelijke commissie van deskundigen om alternatieven te onderzoeken voor de aanleg van 600 hectare nieuwe estuariene natuur langs de Westerschelde. Deze 'Commissie Maljers' heeft tachtig alternatieven onderzocht en eind 2006 rapport uitgebracht. De commissie heeft geadviseerd enkele hiervan verder uit te werken.

Een andere commissie, de Commissie Nijpels, is in 2008 ingesteld om alternatieven te onderzoeken voor ontpoldering van het Nederlandse deel van de Hedwigepolder. Later is deze taakopdracht uitgebreid. De Commissie Nijpels heeft op 21 oktober 2008 advies uitgebracht. De commissie concludeert dat ontpoldering van de Hedwigepolder de best denkbare maatregel is voor natuurherstel in het gebied van de Westerschelde. Ook in andere delen van de Zuidwestelijke Delta of zelfs Noord-Nederland (Lauwersmeer, Eems-Dollard) zijn volgens de commissie geen reële alternatieven.

Het ‘Zeeuws Akkoord’, het alternatief plan opgesteld door de provincie in 2007, bevatte voor natuurherstel in de Westerschelde een mager en absoluut minimum en is uiteindelijk nooit ondertekend.

Onrust in Vlaanderen

In augustus 2009 rees in Vlaanderen onbegrip over het uitstel van uitvoering van de Scheldeverdragen. Vlaanderen startte een geschillenprocedure, zoals die in de verdragen is vastgelegd, om uitvoering af te dwingen.
Onderzoek in opdracht van het Nederlands kabinet heeft echter aangetoond dat het plan voor buitendijkse natuur niet aan de gestelde voorwaarden voldoet. Met deze kennis besloot het kabinet op 9 oktober 2009 om alsnog over te gaan tot ontpoldering van de Hedwigepolder.

Terug naar boven >>



Verruiming van de vaargeul van de Westerschelde

Twee eerdere verdiepingen

Rond 1970 vond de eerste en grootste verdieping van de vaargeul in de Westerschelde plaats. Sindsdien wordt dagelijks gebaggerd om de vaargeul op diepte te houden. Bij elke verdieping nemen deze structurele onderhoudswerkzaamheden toe.

In 1995 sloten Vlaanderen en Nederland een verdrag voor een tweede verdieping. De natuurschade hiervan werd onvoldoende gecompenseerd. De natuurorganisaties, waaronder de Zeeuwse Milieufederatie (ZMF), tekenden daarom beroep aan. Ook toen oordeelde de Raad van State dat de overheid tekort schoot. Om de vertraging te beperken en de tweede verdieping ‘er door te krijgen’ koos het kabinet voor een paardenmiddel: een noodwet. Gezamenlijk vonden parlement en de regering toen: “Dit was ééns, maar nooit weer”. Nederland nam het initiatief voor een bredere, integrale aanpak. Samen met Vlaanderen werd een ‘Langetermijnvisie Scheldestuarium3’ opgesteld. In een open proces met alle betrokken partijen is hieruit vervolgens de ‘Ontwikkelingsschets 2010’ gedestilleerd. Een plan met daarin een samenhangend pakket van maatregelen en projecten voor de ontwikkeling van het Schelde-estuarium rond de drie pijlers ‘veiligheid, toegankelijkheid en natuurlijkheid’ op korte en middellange termijn (2010). Ondertussen oordeelde de Europese Commissie dat de Nederlandse regering tekortschoot met het natuurherstel van de tweede verdieping. Zij stelde Nederland hiervoor in gebreke. Later seponeerde de Europese Commissie deze ingebrekestelling omdat er meer schot leek te komen in het natuurherstel en Nederland kon wijzen op de goede voortgang van de Ontwikkelingsschets 2010.

In de eindrapportage 'Natuurcompensatieprogramma Westerschelde 1998-2008' wordt geconstateerd dat het resultaat van de natuurcompensatie Westerschelde voldoende is. Het rapport blikt terug op de natuurontwikkelingsprojecten die binnen en buiten de Westerschelde zijn uitgevoerd als compensatie voor de in 1998 voltooide tweede verdieping.

Schorsing derde verruiming vaargeul


Omdat het kabinet in april 2009 ontpoldering van de Hedwigepolder uit het natuurpakket haalde, tekenden vier Nederlandse natuurorganisaties bij de Raad van State beroep aan tegen de (derde) verruiming van de vaargeul in de Westerschelde. In een voorlopige voorziening sprak de Raad eind juli 2009 een verbod uit om met de verruiming te beginnen, met als argumentatie dat niet onomstotelijk vaststaat dat de verruiming geen schade aan de natuur veroorzaakt. Op 18 december dit jaar nog vindt de inhoudelijke behandeling van de bezwaren plaats, waarna binnen zes weken de definitieve uitspraak volgt. Hierop is geen beroep mogelijk.
Nu het kabinet op 9 oktober 2009 alsnog heeft besloten dat de Hedwigepolder ontpolderd moet worden, trokken alle vier de milieuorganisaties hun bezwaren in. De inhoudelijke behandeling door de Raad van State hoeft dus niet plaats te vinden. Het volledige natuurherstel van de Westerschelde is echter nog lang niet geregeld, zodat de organisaties zich voor het herstel van de resterende 300ha onverminderd zullen blijven inzetten.

Reactie Vlaanderen

Half augustus 2009 ontbood de Vlaamse premier Kris Peeters de Nederlandse ambassadeur in België. Vlaanderen reageert hiermee op de (voorlopige) uitspraak van de Raad van State over het schorsingsverzoek. Kris Peeters liet weten dat zijn geduld op is met uitstel van de uitdieping van de Schelde. De schepen van de Antwerpse haven, Marc van Peel, sprak zich een dag later uit voor ongewijzigde uitvoering van de verdragen, inclusief de vastgelegde natuurmaatregelen. Hij wees er daarbij op dat ook Vlaanderen dergelijke verplichtingen heeft en zal nakomen.

En wat nu?

De Zeelandse natuurorganisaties zijn geen voorstander van het verdiepen van de Westerschelde. Maar, nu het zo met België is afgesproken, dan wel zódanig dat de unieke natuur van dit estuarium wordt beschermd en hersteld. Afspraak is afspraak. Onverkorte uitvoering van alle elementen uit de Scheldeverdragen biedt voor alle belangen de beste én de snelste resultaten.

Terug naar boven >>


3 Langetermijnvisie Schelde-estuarium: in 2001 politiek vastgesteld document van de Vlaamse en Nederlandse regering waarin het streefbeeld voor 2030 vastgelegd is. De onderdelen zijn: instandhouden van de fysieke systeemkenmerken van het estuarium, maximale bescherming tegen overstromingen, optimale toegankelijkheid voor de Scheldehavens en een gezond en dynamisch ecosysteem.

Mieke De Leeuw
Bronnen: www.zmf.nl en www.scheldenet.nl.


>> Terug

 

Reacties op de nieuwsbrief en/of voorstellen voor artikels zijn welkom >>