BELGIË: Overstromingen: hoe efficiënt is ons waterbeleid?

SAMENVATTING

November 2010: België wordt zwaar getroffen door overstromingen, de zwaarste in 50 jaar.
De schade loopt op tot 180 miljoen euro. Het bewuste weekend wordt uitgeroepen tot nationale ramp. “Ongeëvenaard, onverwacht, onbegrijpelijk en onaanvaardbaar” en “Dit mag nooit meer gebeuren” zijn vaak gehoorde reacties. Terwijl heel wat gezinnen - voornamelijk in de Zenne- en de Dendervallei - nog de wonden likken van het drama dat hen is overkomen, vinden in januari 2011 opnieuw overstromingen plaats, deels op dezelfde plaatsen als enkele maanden ervoor.
In de media noemen de waterbouwkundigen de rampen “een ongelukkige samenloop van omstandigheden”, maar er is heel wat meer aan de hand dan enkel een rampzalig natuurverschijnsel.

Grenzeloze Schelde ging op zoek naar de belangrijkste oorzaken van de overstromingen, verzamelde en analyseerde de beschikbare info en zette de verschillende voorstellen voor oplossingen en maatregelen om toekomstige wateroverlast te vermijden of alleszins te beperken op een rijtje.

Dit document met algemene achtergrondinformatie wil een bijdrage leveren tot verder diepgaand onderzoek en dialoog over de overstromingsproblematiek. Belangrijk is dat niet alleen beleidsmakers en waterbeheerders, maar ook de betrokken burger geïnformeerd wordt en de problematiek op basis van bestaande gegevens en informatie onderzoekt en probeert te begrijpen. Een zo breed mogelijke consensus over bepaalde acties om oplossingen te realiseren, houdt wellicht ook het meest rekening met de belangen van álle betrokkenen.

Grenzeloze Schelde stelde samen met Coördinatie Zenne ook een dossier ‘Overstromingen Zennevallei’ samen dat als speciale editie van de Zennekrant werd uitgegeven. Dit dossier geeft een overzicht van de feiten, zoekt naar verklaringen en verbanden, geeft technische uitleg en formuleert ook een reeks hypotheses die in de loop van de volgende weken geverifieerd / nagecheckt zullen moeten worden. In het najaar wordt hierover een studiedag gepland.



WAT ZIJN DE OORZAKEN VAN OVERSTROMINGEN

Te veel regen op korte tijd en te lange neerslagperiode

Overstromingen treden meestal op als er teveel neerslag valt op een te korte tijd. Dit was niet anders tijdens het bewuste weekend in november 2010.
Maar hevige regenbuien - ook dat weekend was de neerslag niet heel uitzonderlijk want eens in de 5 tot 25 jaar komen ze in dit mate voor - zijn onvoldoende om tot zo’n grote overstromingen te leiden. Wat in grote mate bijdroeg tot die overstromingen, was dat het in de weken vóór de wateroverlast al veel en lang geregend had, waardoor de bodem verzadigd was met water. Het meeste water dat daarna nog uit de lucht viel, kon niet meer in de bodem dringen en stroomde snel af naar lagergelegen gebieden.

Klimaatverandering

Dat het klimaat verandert, is ondertussen alom geweten. Wat de precieze gevolgen hiervan zullen zijn, is nog niet zo duidelijk. Wat wel lijkt vast te staan, is dat onze winters steeds natter worden en dat we steeds meer periodes van extreme neerslag meemaken. De regenperiode in november is dus misschien een voorafspiegeling van het feit dat we in de toekomst met steeds grotere hoeveelheden water zullen geconfronteerd worden.
Bovendien is er ook sprake van een stijgende zeespiegel. Als we ons niet voorbereiden, zijn meer overstromingen onafwendbaar. Hiertegenover staan ook de verwachte (zomer)periodes met aanhoudende droogte die op hun beurt watertekorten kunnen veroorzaken.
Nochtans is het effect van klimaatverandering op het totale overstromingsrisico over het algemeen veel kleiner dan de wijzigingen in bodemgebruik, bevolkingsaantallen, enz.

Getijdewerking

De wateroverlast in november 2010 en januari 2011 was niet te wijten aan overstromingen vanuit de zee, maar dit betekent niet dat de zee niet mee aan de basis kan liggen van overstromingen. Door hevige wind kan de zee bij springtij opgestuwd worden en kunnen dijken doorbreken of overspoelen. De getijden kunnen aan de riviermondingen ook de waterafvoer tijdens bepaalde periodes op een dag belemmeren, waardoor stroomopwaarts in de rivieren wateroverlast ontstaat. In november 2010 werd de waterafvoer gelukkig niet belemmerd door springtij op de Schelde.

Het water wordt niet vastgehouden - een ingekorte cyclus

De zware neerslag in november 2010 viel niet alleen omwille van de verzadiging van de bodem op een ongelukkig moment. Ook omwille van de landbouwactiviteiten kon de bodem weinig water opnemen. De oogst was net binnen en de gronden lagen er naakt en, door de bewerking met zware machines, compact bij. Het beetje water dat normaal gezien wel nog in de bodem had kunnen insijpelen, werd niet tegengehouden door gewassen, raakte niet door de ondoordringbare toplaag en werd bijgevolg snel afgevoerd. Dus ook de bodembedekking (of het ontbreken ervan) kan bijdragen tot overstromingen.
Water valt, zeker in België, niet alleen op landbouwgrond. België wordt steeds verder bebouwd en verhard. Op een versteende ondergrond kan water niet infiltreren. Als het regenwater niet kunstmatig wordt opgehouden, zoekt het zijn weg naar de dichtstbijzijnde waterloop, gracht of riool in plaats van in de bodem te dringen en uiteindelijk de grondwatertafel te voeden. Bovendien zijn heel wat meanderende waterlopen door de mens rechtgetrokken, werden onaangepaste rioolsystemen aangelegd en zijn grote delen van de natuurlijke overstromingsgebieden van de waterlopen volgebouwd. Het water wordt op die manier veel sneller dan in een natuurlijke omgeving afgevoerd en beschikt over veel minder ruimte langs het ganse traject tot de zee. In feite ligt menselijk ingrijpen mee aan de basis van heel wat overstromingen: het permissief ruimtelijke ordeningsbeleid in overstromingsgebied, een waterbeheer gericht op snel afvoeren en het ondergeschikt belang van waterbeheersing ten opzichte van andere functies.

Falend onderhoud, verouderde infrastructuur en versnipperde bevoegdheden

Het ganse netwerk van riolen, grachten, beken en waterlopen is zeer uitgebreid. Het is praktisch en financieel niet evident om dit ganse netwerk operationeel te houden. Technische defecten, verouderde infrastructuren en onvoldoende onderhouden waterlopen zijn moeilijk te vermijden, maar kunnen in sommige gevallen wel de doorslag geven of een bepaalde omgeving onder water komt te staan of niet. De moeilijke opvolging heeft niet alleen te maken met de totale lengte of de grootte van het netwerk, maar ook met de sterk versnipperde bevoegdheden van waterbeheerders. Waterlopen lopen over gewest-, provincie- en gemeentegrenzen heen, maar de bevoegdheden van de waterwegbeheerders worden vaak beperkt door louter administratieve grenzen. Dit zorgt ervoor dat een globaal actieplan voor het ganse stroomgebied van een waterloop moeilijk te realiseren is. Bepaalde ingrepen kunnen dan eventueel wel plaatselijk wateroverlast oplossen, maar schuiven het probleem misschien door naar andere locaties indien dit niet gecoördineerd gebeurt.

Liefst 90 procent van onze regen valt op land. Efficiënte waterhuishouding begint dus op het land. De mate waarin overstromingen onze samenleving raken, hebben we tenminste gedeeltelijk zelf in de hand: hoe meer we verharden en bebouwen, hoe minder mogelijkheden we hebben om die toenemende overstromingsrisico's flexibel en met redelijke investeringen op te vangen.




DE OPLOSSINGEN

Het concept 'vasthouden - bergen - afvoeren'

Het concept ‘vasthouden - bergen - afvoeren’ vormt de basis voor een duurzaam waterbeleid. Het principe moet ervoor zorgen dat wateroverlast niet wordt afgewenteld op stroomafwaarts gelegen gebieden.

In de eerste plaats moet het probleem van wateroverlast aan de bron aangepakt worden, dus waar de regen op de grond valt, meer bepaald via infiltratie. Aandacht voor bodembedekking via teeltkeuzes, het beperken van ondoorlaatbare oppervlakten en kiezen voor waterdoorlatende verhardingen, erosiebestrijdingsmaatregelen, enz. zijn maar een greep uit de mogelijke acties. Het insijpelende water zorgt ook voor aanvulling van de grondwatertafel wat mogelijke verdroging voorkomt.

In tweede instantie moet men inzetten op berging: valleigebieden moeten hun natuurlijke functie van overstromingsgebieden zoveel mogelijk kunnen uitoefenen en kunstmatige bufferbekkens moeten worden gecreëerd. Hierbij moeten voldoende marges ingebouwd worden om klimaatsveranderingen te kunnen opvangen.

Als de twee vorige maatregelen onvoldoende blijken, moet ook gericht worden op het vertraagd afvoeren van overtollig water door het herstel van natuurlijke meanders, het creëren van regelbare afvoerdebieten met knijpconstructies en het optimaliseren van kunstwerken (sluizen, overstorten, stuwen,…). Het baggeren van bepaalde waterlopen en het vergroten van de afvoercapaciteit van stuwen en sluizen kan dan weer meehelpen om bij crisismomenten overtollig water versneld af te voeren.

Zuinig en intensief ruimtegebruik

Het ruimtelijk beleid moet een kentering ondergaan. Nieuwe ontwikkelingen moeten meer in dorps- en stadscentra gebeuren en de open ruimte moet meer gevrijwaard worden voor natuur, landbouw en waterbeheersing. Men moet steeds verdergaan in het bedenken van innovatieve woon-, werk- en leefomgevingen die verzoenbaar / combineerbaar zijn met maatregelen voor waterbeheersing.

Gecoördineerde bevoegdheden en verdere hervorming van het waterbeheer

Het waterbeheer moet een meer integrale en grensoverschrijdende aanpak krijgen. Administratieve grenzen mogen geen belemmering vormen voor het vinden van oplossingen voor wateroverlast. De versnippering van de bevoegdheden, (bv. volgens de categorisering van de waterlopen) die in de verschillende gewesten op een andere manier gebeurt, mag er niet langer voor zorgen dat maatregelen op zich laten wachten. Veel leed kan voorkomen worden als de waterbeheerders hun beleid optimaal op elkaar afstemmen (binnen en over de gewestgrenzen heen), zowel op vlak van het algemeen beheer van de waterloop, als de aanpak en coördinatie tijdens alarmfases en crisismomenten.

Ook de ondersteuning van het waterbeheer kan heel wat beter. Er zijn tal van goede instrumenten beschikbaar in de strijd tegen overstromingen, maar de analyses na de dramatische weekends hebben aangetoond dat er nog veel werk voor de boeg is. We beschikken wel over verschillende overstromingsvoorspellers, maar die kunnen onderling beter afgestemd worden. We hebben al een breed juridisch kader voor maatregelen rond waterbeheer (verordeningen, watertoets, Rubiconfonds, plan P.L.U.I.E.(S.),...), maar dit werkt niet altijd efficiënt. Procedures duren te lang, richtlijnen zijn moeilijk afdwingbaar, instrumenten zijn te ingewikkeld om te hanteren, enz. Een optimalisering van al deze tools zal zeker bijdragen om heel wat waterellende in de toekomst te vermijden.

Vandaag moeten we nadenken over nieuwe waterbeheersingsmodellen. De aandacht moet vooral uitgaan naar het opnieuw verlengen van de watercyclus. We zullen meer en meer moeten leren leven met het water rondom ons in plaats van het water aan te passen aan onze noden. We moeten vooral durven op lange termijn denken en samenwerken om waterellende in de toekomst zoveel mogelijk te vermijden. Werken aan de optimalisatie van de (aansturing van de) huidige infrastructuur en een gecoördineerd (crisis)beheer zijn een noodzakelijk onderdeel, maar mogen niet alleen staan. Want integraal waterbeheer is een zaak van doorgedreven samenwerking en verder kijken dan de neus lang is. “De omgeving verandert altijd, dus we zullen waakzaam moeten blijven. Een nulrisico bestaat niet, maar als iedereen mee wil, moeten we in staat zijn de problemen met water in de toekomst veel sterker onder controle te brengen dan nu het geval is”, zegt Patrick Meire, hoogleraar integraal waterbeheer aan de Universiteit Antwerpen.


Opmerking:

Zowel het volledige dossier als deze samenvatting richten zich hoofdzakelijk op de algemene oorzaken en oplossingen van overstromingen. Het spreekt voor zich dat er steeds per bekken dient gezocht te worden naar meer gebiedsspecifieke maatregelen. Naast de noodzakelijke algemene aanpak moet ook een unieke strategie opgebouwd worden voor de vaak unieke omstandigheden waarin de overstromingen in dat bekken optreden.

De overstromingen in het Zenne- en Denderbekken zijn hier goede voorbeelden van.
Beide waterlopen hebben hun (economisch) belang voor de scheepvaart voor een groot stuk verloren en werden mede hierdoor wat ‘vergeten’ als het gaat over onderhoud en renovaties van de aanwezige infrastructuur.

De laatste jaren is echter duidelijk gebleken dat ze een andere, nieuwe functie hebben gekregen die minstens even belangrijk is als de scheepvaart, namelijk de waterafvoer. De verouderde kunstwerken kunnen een heel belangrijke rol spelen in het optimaal regelen van de waterafvoer, maar hiervoor zal prioritair moeten geïnvesteerd worden in bv. het verhogen van af- en doorvoercapaciteiten, waterbuffering en automatisering. Maar om dit mogelijk te maken moeten eerst alle neuzen in dezelfde richting staan.

Grenzeloze Schelde volgt de problematiek in het Zennebekken én in het Denderbekken nauwkeurig op.

Hier vindt u meer informatie:
Denderbekken >>
Zennebekken >>

Indien u wenst mee te werken aan de opvolging van deze problematiek en aan de voorbereiding van de komende activiteiten hierrond, dan zijn uw bijdragen meer dan welkom!


Terug naar de inhoudsopgave >>

 

Reacties op de nieuwsbrief en/of voorstellen voor artikels zijn welkom >>