De Vogelzangbeekvallei is een gelijkaardig landelijk
relictgebied als de Pedevallei: kleinschalig landschap met nog enkele leemakkers,
beweide graslanden en hooilanden, van relatief droog naar relatief vochtig (Gewoon
reukgras, Scherpe boterbloem, Pinksterbloem, Margriet, Echte koekoeksbloem, …), beboste
en natte ruigten langsheen de Vogelzangbeek, met een gegraven poel waarlangs een
moerasvegetatie met opslag van Gewone es en wilg (Gele lis, Grote lisdodde, Grote
kattenstaart, Moesdistel, …) zich heeft ontwikkeld.
Ook heel wat kleinschalige landschapselementen zijn nog aanwezig: gemengde heggen,
houtkanten, sloten, grachten in de weilanden met Sleedoorn en bramenmassieven, meidoornhagen,
hoogstamboomgaarden, … Vooral opvallend zijn de prachtig bewaarde knotwilgenrijen in de
“Mijlemeers”, die ongetwijfeld tot de best bewaarde en mooiste van het hele Brussels
Hoofdstedelijk Gewest moeten gerekend worden.
Het is het broed- en leefgebied van de steenuil. Het voortbestaan van deze soort is
gebonden aan het behoud van dit kleinschalig landschap. De Vogelzangbeek vervolgt
naar de Zenne toe, met verscholen relicten van wilgenstruweel en rietland.
Uit de Biologische Waarderingskaart (Brichau, I., Ameeuw, G., Gryseels, M.,
& Paelinckx, D., 2000 – kaartbladen 31-39: Instituut voor Natuurbehoud en Brussels
Instituut voor Milieubeheer)
|