|
Overzicht van de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water in de 3 gewesten
|
Inleiding
Het is al vaker gezegd en geschreven dat het oordeelkundig
gebruik en beheer van water op aarde één van de grootste uitdagingen
van de 21ste eeuw zal worden. In Europa komt het water onder
steeds grotere druk te staan door een voortdurend stijgende
vraag naar voldoende hoeveelheden water van goede kwaliteit,
en dit voor allerlei doeleinden. Daarnaast heeft een aantal
factoren geleid tot waterverontreiniging, achteruitgang van
de ecologische waarde van waterlopen, verdroging, erosie en
wateroverlast.
In 2000 ondertekenden het Europees Parlement en de Raad met het goedkeuren van
de Kaderrichtlijn Water de noodzaak van een gedegen en geïntegreerd waterbeleid
op Europees niveau. Het hoofddoel van de richtlijn is de watervoorraden en de
kwaliteit van de stroomgebieden op lange termijn veilig te stellen. Bij het realiseren
van de doelstellingen van de richtlijn speelt het begrip 'stroomgebiedbenadering' een
essentiële rol. Deze benadering houdt in dat alle besturen, maatschappelijke sectoren
en doelgroepen binnen een stroomgebied streven naar een gezamenlijke kijk op de wijze
waarop in het stroomgebied duurzaam met water kan worden omgesprongen. Water vervult immers
een veelheid aan functies en de aanspraken op water zijn dan ook zeer groot.
Wallonië
In het Waals Gewest werd de Europese Kaderrichtlijn Water
(EKW) omgezet in het decreet van 27 mei 2004, betreffende
het deel II van het Milieuwetboek, onderdeel Water (B.S. 23/09/04)
en in het besluit van de Waalse regering van 3 maart 2005,
betreffende deel II van het Milieuwetboek, onderdeel Water
(B.S. 11/05/05). De Waalse Regering werd aangeduid om de opdracht
van de bekkenwerking waar te nemen.
Er werden vier hydrografische bekkens samengesteld: dat van
de Maas, de Schelde, de Seine en de Rijn, onderverdeeld in
15 hydrografische deelbekkens. Van elk bekken werd een toestandsbeschrijving
gemaakt, bestaande uit een analyse van de kenmerken van het
bekken, de beschrijving van de invloed van menselijke activiteit
op de toestand van het water (oppervlakte- en grondwater)
en een economische analyse van het watergebruik.
Na deze voorbereidende fase van beschrijvende analyse volgen
dan de andere belangrijke etappes van het proces: de uitwerking
per hydrografisch bekken van monitoringsprogramma's, maatregelenprogramma's
en beheerplannen. De deadlines werden vastgelegd. Het monitoringsprogramma
moet ten laatste op 22 december 2006 operationeel zijn; de
maatregelenprogramma's moeten ten laatste
op 22 december 2009 zijn opgesteld (zij zullen indien nodig
elke 6 jaar worden herzien en geactualiseerd) en alle maatregelen
moeten ten laatste op 22 december 2012 in werking zijn; de
beheerplannen vervolgens moeten ten laatste
op 22 december 2009 worden gepubliceerd (zij zullen indien
nodig elke 6 jaar herzien en geactualiseerd worden).
In de procedure voor de uitwerking van de beheerplannen worden
twee openbare onderzoeken georganiseerd. Het eerste, dat op
1 januari 2006 van start ging, liep af op 30 juni. In dit
eerste onderzoek werden twee hoofdvragen aangesneden: het
voorlopige tijdspad en het maatregelenprogramma enerzijds
en de synthese van de belangrijkste waterkwesties anderzijds.
Het tweede openbaar onderzoek is gepland voor 2007, net voor
de redactie van het eerste beheerplan.
Voor meer informatie:
http://directive-eau.wallonie.be.
Brussel
Op dit ogenblik is de EKW nog niet omgezet naar Brusselse
regelgeving. België is hiervoor op 15 december 2005 veroordeeld
door het Europees Hof van Justitie, hoewel de verdediging
zich baseerde op het feit dat het voorontwerp van ordonnantie
inzake de omzetting van de KRW zich reeds in haar eindfase
bevond en hoewel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een
aantal bepalingen van de richtlijn reeds in voege waren (i.e.
de toestandsbeschrijving door het Brussels Gewest verricht
op eigen grondgebied en een stand van zaken goedgekeurd door
het internationaal Scheldestroomgebiedsdistrict).
Maar er komt schot in de zaak! Het voorontwerp van ordonnantie
werd zopas in eerste lezing door de regering goedgekeurd.
De adviezen van de Raad voor het Leefmilieu en de Economische
en Sociale Raad moeten zeer binnenkort worden overgemaakt.
Vervolgens zal het voorontwerp worden aangepast indien noodzakelijk
en aan een tweede lezing worden onderworpen. Na het bekomen
van het advies van de Raad van State, kan de ordonnantie in
principe begin oktober door het Brussels Parlement worden
aangenomen.
|
|
|
Vlaanderen
In Vlaanderen werd de Europese kaderrichtlijn Water omgezet
in het decreet betreffende het integraal waterbeleid (decreet
IWB) van 18 juli 2003 (BS 14 november 2003). Het decreet IWB
legt in eerste instantie de doelstellingen
en de beginselen van integraal waterbeleid
vast. De multifunctionaliteit van watersystemen wordt hierin
sterk benadrukt. Het decreet roept ook een aantal instrumenten
voor het integraal waterbeleid in het leven, met name de watertoets,
oeverzones en de instrumentenmix verwerving van onroerende
goederen, aankoopplicht en vergoedingsplicht. Daarnaast bepaalt
het decreet de indeling van de watersystemen
in stroomgebieden en stroomgebiedsdistricten, bekkens en deelbekkens.
Op elk van deze organisatieniveaus worden beheerplannen
opgesteld, namelijk respectievelijk: stroomgebiedsbeheerplannen,
bekkenbeheerplannen en deelbekkenbeheerplannen. Tenslotte
vertaalt het decreet de bijzondere verplichtingen
vanuit Europa met betrekking tot de stroomgebiedsdistricten.
Deze bijzondere verplichtingen slaan op de milieudoelstellingen,
de analyses en beoordelingen, de maatregelenprogramma's, de
programma's voor monitoring en het register van beschermde
gebieden.
Volgens het decreet IWB (art. 25§2) staat de Coördinatiecommissie
Integraal Waterbeleid (CIW) op het niveau van
het Vlaamse Gewest in voor de voorbereiding, de planning, de
controle en de opvolging van het integraal waterbeleid.
De (deel)bekkenbeheerplannen ((D)BBP) dienen uiterlijk op 22
december 2007 vastgesteld te zijn, voorafgegaan door een openbaar
onderzoek (o.o.). Eind 2005 besliste de CIW om het o.o. over
de BBP (incl. DBBP) gelijktijdig te voeren met het
o.o. over de eerste twee stappen voor de opmaak van de stroomgebiedbeheerplannen
(tijdspad, werkprogramma en voornaamste waterbeheerkwesties).
Dit samenvoegen heeft als voordeel dat de bevolking niet overmatig bevraagd wordt.
Ook de overheidsmiddelen kunnen erdoor efficiënter aangewend worden en er wordt een
duidelijk verband gelegd tussen beide planniveaus. Bovendien blijft het mogelijk om
de bekkenbeheerplannen te gebruiken als bouwstenen voor de ontwerp stroomgebiedbeheer
plannen die opgemaakt worden tegen december 2008.
Het o.o. gaat uiterlijk op 22 november 2006 van start en duurt 180 dagen.
Tijdens deze periode legt iedere gemeente de documenten op stroomgebiedniveau
en de ontwerp(deel)bekkenbeheerplannen voor aan de bevolking. Om de burger wegwijs
te maken in deze complexe materie is een goed uitgewerkte communicatiecampagne in
voorbereiding.
Voor meer info: www.ciwvlaanderen.be.
|
|
Besluit
Het nieuwe waterbeleid pleit voor een respectvol omgaan met watersystemen,
wat beheer, ontwikkeling en herstel inhoudt. Planmatig samenwerken voorkomt
dat op één plaats in het stroomgebied op zodanige wijze met het water wordt
omgegaan dat er zich elders problemen voordoen. Dit betekent dat van het hoogste
tot het laagste niveau de betrokkenen binnen een stroomgebied aangewezen zijn
op samenwerking om te komen tot het best mogelijke waterbeleid. De EKW moedigt
actieve participatie van de burger aan!
Zo werken we samen om weer te genieten van een betere ecologische kwaliteit
van onze waterlopen, een open waterloop in de stad, een rijke fauna en flora
langs de waterkant, . en stellen we dit veilig voor het nageslacht.
Sylvie Posel
Mieke De Leeuw |
|
|
|
|